dinsdag 23 maart 2010

Actieonderzoek: Algemeen Plan, Verbeteracties en Casestudy

In de vierde bijeenkomst van onderzoeksvaardigheden over Actieonderzoek hebben we stilgestaan bij de laatste drie stappen uit het actieonderzoek: Algemeen Plan, Verbeteracties en Casestudy. In het algemeen plan beschrijven de studenten wat ze naar aanleiding van de verkenning verder willen gaan onderzoeken. Bij de verbeteracties geven ze aan waarmee ze dan concreet willen gaan beginnen. En de casestudy is tenslotte de weergave van het hele proces van het doen van actieonderzoek.

De stappen zijn deze keer aangeboden om studenten alvast zicht te geven op wat hen te wachten staat. De meeste studenten zijn nu nog druk bezig met de verkenning.



In deze bijeenkomst hebben we ook ruime tijd stil gestaan bij de vragen die studenten hadden. De vragen zetten we even op een rijtje:
  1. Hoe bekijk ik de opnamen van mijzelf?
  2. Hoe kan ik kinderen uit mijn klas betrekken bij onderzoek?
  3. Hoe kan ik het onderwerp meer op mijzelf betrekken?
  4. Is algemeen bekend wat een goede aardrijkskundeles is?
  5. Wanneer zijn de kinderen echt betrokken?
  6. Moeilijk om te starten. Wat eerst en wat daarna?
Antwoorden op de vragen:

Vraag: Hoe bekijk ik de opnamen van mijzelf?

Antwoord: Een student heeft video-opnamen van zichzelf gemaakt en vraagt zich nu af wat ze er precies mee zou kunnen doen. De leervraag draait om het stellen van grenzen en orde houden. Advies is om eerst zich te verdiepen in de theorie over orde houden en specifieke kijkvragen hieruit af te leiden en met behulp hiervan de video te analyseren.

Vraag: Hoe kan ik kinderen uit mijn klas betrekken bij onderzoek?

Antwoord: dit kan op verschillende manieren. In de bijeenkomst heb ik een presentatie laten zien van Jos Castelijns over De stem van de leerling in onderzoek. Hierin haalt hij Michael Fielding en Jane MacGregor (2005) aan die aangeven dat je kinderen op 4 manieren kunt betrekken bij het doen van onderzoek:
  • Bron van informatie
  • Actieve respondent
  • Mede-onderzoeker
  • Onderzoeker
Bij bron van informatie stel je de leerlingen alleen maar vragen of observeer je hen. Bij de actieve respondent ga je ook met leerlingen in gesprek. Bij de mede-onderzoeker geef je leerlingen een actieve rol bij jouw onderzoek en bij onderzoeker mag een leerling zijn eigen onderzoek doen.
De vraag is natuurlijk hoe ver je wilt en kunt gaan om leerlingen er bij te betrekken.

Vraag: Hoe kan ik het onderwerp van onderzoek meer op mijzelf betrekken?

Antwoord: Een vraag die voortkomt uit de schoolontwikkeling moet je op jezelf betrekken. Het draait namelijk om je het onderzoeken van je eigen handelen binnen een bepaalde context. Je zult met het onderwerp dan zelf aan de slag moeten gaan door er bijvoorbeeld lessen in te geven. Alleen dan kun je het op jezelf betrekken.

Vraag: Is algemeen bekend wat een goede aardrijkskundeles is?

Antwoord: De vraag wat goed is, is te algemeen. Wel kun je zeggen wat de eisen zijn die gesteld worden aan een les vanuit Onderwijskunde en Pedagogiek en wat de vakdidactische eisen zijn vanuit Aardrijkskunde. Ook voor dit onderwerp geldt dat je zult moeten kijken of jij in staat bent om zo'n les te geven. het op jezelf betrekken is dus erg belangrijk.
Vraag: Wanneer zijn de kinderen echt betrokken?

Antwoord: Wat verstaan we precies onder betrokkenheid? Bij doorvragen kwamen we er op uit  of je kunt zien kinderen echt betrokken zijn. En omdat je iets pas echt kunt zien als je weet waar je op moet letten is verdieping in de theorie over betrokkenheid eerst noodzakelijk. Het ervaringsgericht onderwijs kan hier een goede ingang voor zijn omdat zij betrokkenheid hoog in het vaandel hebben staan.

Vraag: Moeilijk om te starten. Wat eerst en wat daarna?

Antwoord: Oplossing voor deze vraag was dat eerst gekeken zou gaan worden naar de specifieke deelvragen. En per deelvraag dan vorderingen gemaakt zouden worden.

Verder heb ik de studenten aangespoord meer vast te leggen op de weblog zodat deze als input kan dienen voor het schrijven van een casestudy.

dinsdag 2 maart 2010

Vragen en antwoorden over actieonderzoek

Vandaag was de derde bijeenkomst in het kader van het actieonderzoek. In deze bijeenkomst zijn we ingegaan op de volgende onderwerpen:
  1. Inventarisatie vragen studenten
  2. Ervaringen in de stage
  3. Muurtje bouwen
  4. Verbale en non-verbale communicatie
  5. Opdracht voor de volgende keer
1. Inventarisatie vragen studenten

Omdat we een paar weken bezig zijn en de studenten ook naar de stage zijn geweest leek het me belangrijk om de vragen die leven te inventariseren. De volgende vragen werden gesteld:
  • Onderzoek afbakenen is lastig (hoe krijg ik er vat op?)
  • Hoe kan ik echt beginnen? Nuttig beginnen?
  • Wanneer moet het af?
  • Komt het onderzoek er uit te zien zoals de casestudies? Wat is het eindproduct?
  • Wat is de input van de school?

Onderzoek afbakenen is lastig (hoe krijg ik er vat op?)

 
Antwoord: afbakenen is inderdaad lastig in het begin. Een leidraad bij het afbakenen is dat je in staat moet zijn om zelf alle handelingen uit te voeren in de klas. Dus een onderwerp als “het rekenonderwijs op school verbeteren” is veel te breed. Beter is het om bijvoorbeeld om naar de instructie van je eigen rekenlessen te kijken en dit te onderzoeken.

 
Hoe kan ik echt beginnen? Nuttig beginnen?

 
Antwoord: Met het formuleren van een onderzoeksvraag ben je natuurlijk al met het actieonderzoek begonnen. In de klas kun je beginnen op het moment dat je probleemstelling zo helder mogelijk is, je deelvragen daarvan hebt afgeleid en hebt vastgesteld hoe je die deelvragen zou willen onderzoeken (Verkenning en Algemeen Plan).

 
Als je probleemstelling bijvoorbeeld gaat over je rekeninstructie en een deelvraag daarbij is dat je meer te weten wilt komen over een verlengde rekeninstructie voor zwakke rekenaars dan kun je daar op verschillende manieren mee aan de slag. In je Verkenning kun je je verdiepen in de rekeninstructie zoals de mentor die geeft, je kunt je eigen instructie filmen, je kunt informatie opzoeken over het geven van een rekeninstructie. Daarmee kom je tot acties in een Algemeen Plan en voer je de Verbeteracties uit. Die analyseer je weer en levert weer input op voor het bijstellen van je Algemeen Idee of Verkenning.

 
Wanneer moet het af?

 
Antwoord: In de planning staat dat in week 13 de eerste casestudy af moet zijn. Bij veel studenten levert dit enige stress op. De tijd gaat erg snel en voor je het weet is het week 13 en ben je nog bezig met de Verkenning.

Studenten hebben in principe een half jaar de tijd om met het actieonderzoek bezig te zijn. In die tijd willen we graag dat studenten meerdere keren de cyclus van het Actieonderzoek doorlopen. Dat kan door de Verbeteracties niet te groot te maken maar behapbaar in de tijd. Studenten onderzoeken ook het effect van hun verbeteractie en stellen, zoals gezegd, hierop hun Algemeen Idee en Verkenning weer bij.

Kortom week 13 is geen strakke deadline maar moet wel voorkomen dat studenten blijven hangen in het doen van literatuuronderzoek en niet overgaan tot actie.

 
Komt het onderzoek er uit te zien zoals de casestudies? Wat is het eindproduct?

 
Antwoord: Studenten hebben 3 casestudies gelezen van docenten. Hierin hebben ze gezien dat een casestudie op verschillende manier vormgegeven kan worden. De studenten kunnen hierin hun eigen keuze maken. Centraal staan wel de volgende vragen:
  • Waar heb ik me bezig gehouden?
  • Waarom heb ik me daarmee bezig gehouden?
  • Hoe heb ik me daarmee bezig gehouden?
  • Waarom heb ik dat op die manier gedaan?
  • Wat waren mijn successen?
  • Wat waren mijn problemen?
  • Wat heb ik daarvan geleerd?
  • Wat hebben anderen geschreven over mijn Algemeen Idee en mijn bevindingen?

Studenten zijn gewend om een literatuurstudie te schrijven waarbij de onderzoeksresultaten en de literatuur centraal staan. Binnen het actieonderzoek zijn die wel belangrijk natuurlijk maar leidend zijn de vragen die hierboven staan.
 
De stappen die studenten nemen in de praktijk worden onderbouwd door de onderzoeksresultaten die studenten in de loop van het proces verzamelen. Voor zover mogelijk zullen de studenten die onderzoeksresultaten weergeven in hun weblog.

 
Wat is de input van de school?

 
Antwoord: in het vorige onderzoek stond de schoolontwikkeling centraal. Nu staat de ontwikkeling van de student centraal. Maar die is natuurlijk niet helemaal los te zien van de schoolontwikkeling. Als een student zich in zijn onderzoek richt op ordeproblemen dan zal hij ook kijken naar hoe hier op school mee wordt omgegaan. Of als een student zich richt op de rekeninstructie dan moet de student ook weten wat de afspraken zijn hierover op schoolniveau.

 
Verder kan de mentor natuurlijk input geven. Dit kan in de rol van observator, informatiebron of critical friend.

 
2. Ervaringen in de stage

De ervaringen tot nu toe in de stage zijn positief. Studenten krijgen ruimte van jullie om aan de slag te gaan. Dat is goed om te horen.

 
3. Muurtje bouwen

 
In de tweede bijeenkomst werd duidelijk dat voor de situationele analyse ook nog input nodig was op het gebied van eigen ideeën over goed onderwijs. Daarom hebben we in deze derde bijeenkomst de oefening “muurtje bouwen” gedaan. Hierbij moeten de studenten stellingen over goed onderwijs in volgorde van belangrijkheid leggen. Hiermee denken studenten na over wat ze belangrijk vinden en kunnen ze bedenken hoe dit samenhangt met hun probleemstelling.

 
4. Verbale en non-verbale communicatie

In deze bijeenkomst zijn we tot slot aan de slag gegaan met het bekijken van video’s over verbale en non-verbale communicatie. Hierbij hebben we twee video’s bekeken en daarbij een observatielijst ingevuld. Deze observatielijst kunnen studenten zelf ook gebruiken als ze zelf willen kijken naar hun verbale en non-verbale communicatie. Dit is trouwens ook een opstapje naar de masterclasses die studenten binnenkort krijgen. Deze masterclasses, verzorgd in samenwerking met de Universiteit Utrecht en de Marnix Academie, gaan over interactieanalyse. Interactieanalyse gaat over de interactie tussen leraar en leerling en tussen leerlingen onderling. In een volgende post hier meer over.

 

5. Opdracht voor de volgende keer:
 
Studenten hebben de opdrachten meegekregen:
  • Zet je verslag over het muurtje op je weblog
  • Zet je onderzoeksvraag en deelvragen ook op je weblog
  • Zet je eerste Verkenning op je weblog.
  • Reageer als critical friend op elkaars weblog (maak koppeltjes)